Het Verdrag van Straatsburg van 1988 inzake de beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI 1988) is in navolging van het Verdrag van 1976 inzake de beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (LLMC) tot stand gekomen. Het Verdrag stelt zowel de scheepseigenaren en hun bemanningen als de hulpverleners of bergers in staat hun aansprakelijkheid voor talrijke vorderingen die voortvloeien uit één en hetzelfde schadegeval te beperken tot een bepaald maximaal aansprakelijkheidsbedrag. De aansprakelijkheidsgrens wordt vastgesteld aan de hand van de grootte van het schip. Deze laatste wordt bepaald volgens bepaalde criteria, zoals de waterverplaatsing, de aandrijvende kracht, het laadvermogen of het aantal passagiers dat een passagiersschip mag vervoeren.
De maximale aansprakelijkheidsbedragen worden in Special Drawing Rights (SDR, bijzondere trekkingsrechten) uitgedrukt om veilig te stellen dat deze bedragen in alle verdragsluitende staten identiek zijn. Deze bijzondere trekkingsrechten zijn een rekeneenheid die door het Internationaal Garantiefonds zijn ingevoerd en waarvan de tegenwaarde in euro dagelijks op de website van het Internationale Monetaire Fonds (IMF) wordt aangegeven (https://www.imf.org).
Deze bedragsmatige aansprakelijkheidsbeperking maakt een betere inschatting van het aansprakelijkheidsrisico mogelijk en helpt op deze manier de verzekeraars producten aan te bieden die zijn aangepast aan de specifieke risico’s en markt van de binnenvaartsector, zonder dat deze garanties een excessieve last voor het bedrijfsleven vormen.
De aansprakelijkheidsbeperking kan tot stand komen door een fonds te vormen, waarin het maximale aansprakelijkheidsbedrag wordt ingelegd, of door een verweermiddel in te roepen in het kader van het proces. De procedurele details worden krachtens het CLNI 1988 door de verdragsluitende staten geregeld.
Het CLNI 1988 is op 4 november 1988 aangenomen en op 1 juni 1997 in werking getreden. Het CLNI 1988 is geratificeerd door Duitsland, Luxemburg, Nederland en Zwitserland. Op 7 juni 2018 werd het door Duitsland, Luxemburg en Nederland opgezegd met ingang van 1 juli 2019.
Het Verdrag van Straatsburg van 2012 inzake de beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart (CNLI 2012) komt grotendeels overeen met het CLNI 1988. In 2007 hebben de staten bij het CLNI 1988 besloten een herziening voor dit Verdrag in gang te zetten, enerzijds om het Verdrag ook voor andere landen aantrekkelijk te maken en met name open te stellen voor staten die niet over een rechtstreekse bevaarbare verbinding met de Rijn of Moezel beschikken, en anderzijds om de aansprakelijkheidsgrenzen, die meer dan twintig jaar geleden waren overeengekomen, bij te stellen.
De Diplomatieke Conferentie die op 27 september 2012 is bijeengeroepen door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft het Verdrag van Straatsburg van 2012 inzake de beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI 2012) gesloten.
Het CLNI 2012 vertoont voornamelijk op de volgende punten verschillen ten opzichte van het CLNI 1988:
Het CLNI 2012 treedt in werking zodra vier staten hun akte van bekrachtiging hebben neergelegd, terwijl het CLNI 1988 daarbij dan buiten werking treedt. Na Servië in 2013, Luxemburg in 2014 en Hongarije in 2018 heeft Nederland op 7 juni 2018 haar akte van aanvaarding voor het CLNI 2012 neergelegd (zie de stand van ondertekeningen en ratificaties van het CLNI 2012). Voorts hebben Nederland, Duitsland en Luxemburg op dezelfde dag kennis gegeven van hun opzegging van het CLNI 1988 met ingang van 1 juli 2019.
Dit Verdrag stond van 27 september 2012 tot en met 26 september 2014 open voor ondertekening door Staten op de zetel van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart te Straatsburg, het is op 1 juli 2019 in werking getreden.
Deelnemende staten | Ondertekening | Ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding |
---|---|---|
Duitsland1 | 11 juli 2013 | ratificatie 27 september 2018 |
Oostenrijk | ||
België2 | 27 september 2012 | ratificatie 25 augustus 2022 |
Bulgarije | ||
Frankrijk | 27 september 2012 | |
Hongarije | toetreding 7 maart 2018 | |
Luxemburg3 | 27 september 2012 | ratificatie 25 september 2014 |
Nederland4 | 29 november 2012 | aanvaarding 7 juni 2018 |
Polen | 3 december 2013 | |
Servië5 | 18 januari 2013 | ratificatie 18 juni 2013 |
Slowakije | ||
Zwitserland6 | ratificatie 23 april 2024 |
1 Voorbehoud van Duitsland
De Duitse Bondsrepubliek behoudt zich krachtens artikel 18, eerste lid, van het Verdrag het recht voor de bepalingen van het Verdrag niet of slechts gedeeltelijk toe te passen met betrekking tot de vorderingen zoals bedoeld in artikel 18, eerste lid, letters a) en c), van het Verdrag alsmede met betrekking tot de schepen zoals bedoeld in artikel 18, eerste lid, letter d), van het Verdrag.
2 Voorbehoud van België
Overeenkomstig artikel 18, lid 1, a) van het Verdrag, behoudt het Koninkrijk België zich het recht voor de toepassing van de regels van het Verdrag uit te sluiten ten aanzien van vorderingen voor schade, veroorzaakt door de wijziging van de fysische, chemische of biologische kwaliteit van het water.
3 Voorbehoud en Verklaringen van Luxemburg
Voorbehoud:
Het Groothertogdom Luxemburg sluit overeenkomstig artikel 18, eerste lid, vorderingen voor schade veroorzaakt door de wijziging van de fysische, chemische of biologische kwaliteit van het water uit.
Verklaringen:
Het Groothertogdom Luxemburg verklaart overeenkomstig artikel 15, tweede lid, dat het in artikel 1 genoemde Verdrag alleen van toepassing is op de Moezel en het bevaarbare gedeelte van de Sûre.
Onverminderd de rechten met betrekking tot vorderingen ter zake van dood of letsel als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag, hebben vorderingen met betrekking tot schade aan kunstwerken van havens, aan dokken, waterwegen, sluizen, stuwen, bruggen en hulpmiddelen bij de navigatie, voorrang boven andere vorderingen.
4 Voorbehoud van Nederland
Het Koninkrijk der Nederlanden behoudt zich krachtens artikel 18, eerste lid, letter a), van het Verdrag met betrekking tot het Europese gedeelte van Nederland het recht voor de toepassing van de regels van het Verdrag geheel uit te sluiten ten aanzien van vorderingen voor schade, veroorzaakt door de wijziging van de fysische, chemische of biologische kwaliteit van het water.
5 Voorbehoud van Servïe
Overeenkomstig artikel 18, eerste lid, van het Verdrag van Straatsburg inzake de beperking van de aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI 2012) verklaart de Republiek Servië dat zij de regels van dit Verdrag niet zal toepassen ten aanzien van vorderingen voor schade veroorzaakt door een wijziging van de fysische, chemische of biologische kwaliteit van het water alsook ten aanzien van vorderingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, letters d) en e), van dit Verdrag.
6 Verklaring en voorbehouden van Zwitserland
Verklaring betreffende artikel 15, tweede lid, letters a et b:
De Zwitserse Bondsstaat verklaart de toepassing van de regels van het Verdrag uit te sluiten ten aanzien van de waterwegen op haar grondgebied die niet zijn vermeld in bijlage I bij het Europees Verdrag van 19 januari 1996 inzake hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn.
Voorbehoud betreffende artikel 18, eerste lid, letter a:
De Zwitserse Bondsstaat behoudt zich het recht voor de toepassing van de regels van het Verdrag volledig of gedeeltelijk uit te sluiten ten aanzien van vorderingen voor schade, veroorzaakt door de wijziging van de fysische, chemische of biologische kwaliteit van het water.
Voorbehoud betreffende artikel 18, eerste lid, letter c:
De Zwitserse Bondsstaat behoudt zich het recht voor de toepassing van de regels van het Verdrag volledig of gedeeltelijk uit te sluiten ten aanzien van de vorderingen bedoeld in artikel 2, eerste lid, letters d en e, van het Verdrag.
Artikelen
Perscommuniqué
Workshop